Verslagen werksessies ronde 2:
-Belang van het kind bij uithuisplaatsingen: de praktijk - Esther Kooymans (NJI), Els Mourits (BPSW)
Esther en Els beginnen de werksessie door zichzelf voor te stellen en uit te leggen wat hun functie is. Het is de bedoeling dat de deelnemers een rollenspel gaan spelen. Ze gaan een perspectiefbesluit naspelen, met 9 rollen:
- Vader
- Moeder
- Pleegmoeder 2x
- Speltherapeut
- Kind
- Jeugdbeschermer
- Pleegzorgbegeleider
- Voorzitter
Als eerst legt Els uit wat een perspectiefbesluit is. Het doel van het rollenspel is om te leren je te verplaatsen in het perspectief van de gekozen rol. Esther leest de casus voor en vraagt de deelnemers een rol te kiezen.
9 deelnemers (spelers) nemen plaats in de cirkel. De overige deelnemers kiezen een plek achter een van de deelnemers in de cirkel. Zij mogen de deelnemer in het rollenspel begeleiden, ze mogen overleggen en de achterste deelnemers mogen in het gesprek inbreken wanneer zij iets anders zouden doen. Er blijven nog 2 deelnemers over, zij observeren en schrijven de opvallendste dingen op.
Het rollenspel begint. Het begint ietwat onwennig, maar de spelers komen al snel in hun rol. Tijdens het rollenspel worden wat vragen gesteld, maar daar zal pas na het rollenspel op worden gereageerd.
Het rollenspel is klaar en wordt nabesproken. De overgrote groep spelers is van mening dat je je kind niet meeneemt naar zo’n gesprek. Dit wordt door Els bevestigd. De spelers zijn tevreden over hun spel, en hebben geleerd van de feedback die zij van Els hebben ontvangen. Toch zouden de spelers het in het echt wel heel anders aanpakken dan hoe ze dat nu zouden doen. Overall vonden zij het wel een leerzame ervaring, vooral om te zien hoe het dus niet moet.
-Autonomie en bejegening middels de ROND methodiek - Karen Poot
Geen methodiek, meer een benaderingswijze. Sommige hulpverleners hebben ‘het’, maar wat is het. Waar bestaat dat uit? Ruimte (mensen praten heel veel in intakes, kennismakingen etc). Daar gaat het al vaak mis. Welke ruimte gebruik je? Het kan effect hebben. Openheid, kwetsbaarheid. Nieuwsgierigheid, Wat zijn jouw drijfveren. Duidelijkheid, zorg voor structuur.
“Ik vind het heel vervelend als je zo tegen mij praat.” Dit is een stelling die door Karen werd gesteld. Hierbij ontstond er een dialoog. Waarna ze bepaalde uitspraken moesten plaatsen, past het bij ruimte, openheid, nieuwsgierigheid of duidelijkheid. Ze kregen een blaadje met een aantal uitspraken. Een participant gaf aan dat ze er niet veel van begreep en de rest zei hetzelfde. Er was 1 participant die het wel al deels had ingevuld hierdoor zochten mensen dus contact en maakten een dialoog over de opdracht. Dit zorgt voor contact en duidelijkheid. Er ontstaat een klein dialoog/discussie tussen 1 participant en de werkbegeleider over wat er precies bedoelt wordt. Je attitude en behandeling zijn heel belangrijk. Gelijkwaardige communicatie. De groep gaat het hebben over de machtspositie en hoe dat er uit ziet. Er zit een verschil tussen functie, gelijkwaardigheid en macht.
Er ontstaat langzamerhand in de groep een spanning, omdat sommige participanten het niet eens zijn of andere niet begrijpen. Het duurt even voordat mensen de tijd nemen om naar elkaar te luisteren. Een beeld schetsen, wie werkt waar. Welke ervaringen zijn wel of niet waar. Dat kan niemand bepalen, want we waren er allemaal niet bij. Grondhouding is key. Die grondhouding is geprobeerd meetbaar te maken. Is het ontwikkelbaar die grondhouding. Kun je het leren? Het kan ontwikkelbaar zijn. Bewustwording en nieuwsgierigheid. De mensen bleven in dialoog waardoor we verder de verdieping op zochten.
Toevoegen, E van echtheid geeft een participant aan. Wie ben je, ben je echt of ben je niet echt. T van toontje kan er ook bij. Dan zit je in een rol en ben je niet echt. Zo wordt dat geformuleerd en de groep lijkt het eens te zijn.
Doen wat werkt, waar baseer je dat op? Doel van samenwerken is niet gedefinieerd. In samenwerkingsverbanden gaat het vaak mis, samenwerkingsovereenkomsten zijn er al amper. Wat is ons gezamenlijk doel? Durf jij je kwetsbaar op te stellen naar anderen/je hulpvrager. Het maakt je mens. Het maakt je echt. Functioneel inzetten. Is alles een probleem? Dit zijn vragen en stellingen die participanten in de groep gooiden waar ze verder op door gingen.
Als je geen verbinding hebt met jezelf hoe maak je dan verbinding met een ander en/of anderen? We sloten positief af met deze quote.
-Professionele ongehoorzaamheid - Kevin Scholte en Lytitia van Binsbergen (Ambassadeurs Jeugd)
De workshop werd actief geopend door Kevin Scholte en Lytitia van Binsbergen. Gelijk werden er vragen aan de groep gesteld, eerst ter kennismaking, vervolgens over professionele ongehoorzaamheid. Wat wordt er eigenlijk verstaan onder professionele ongehoorzaamheid? De groep ging via Mentimeter aan de slag. De volgende antwoorden kwamen uit de groep:
Out of the box. Buiten de kaders werken en doen wat eigenlijk niet past. Buiten de lijntjes zouden we vaker moeten doen. ~ Hierover was iedereen het wel eens, bijna iedereen stak zijn hand op.
Aan de hand van gedeeltelijke kaders. Je moet weten hoe je professioneel ongehoorzaam kan zijn en met welke kaders je van dien hebt. Daarnaast is het belangrijk om anderen ook te stimuleren en moet je ook door anderen gestimuleerd worden om professioneel ongehoorzaam te zijn.
Samenhorigheid te creëren. Het is belangrijk om samenhorigheid te creëren, om gezamenlijk te veranderen. Het is niet fijn om je alleen te voelen en geen team achter je te hebben die je helpt.
Daarna werd er gesproken over de ontwikkelingscirkel van professionele ongehoorzaamheid, met vier verschillende stappen. Met het doorlopen van de verschillende stappen kan je professioneel autonoom worden, met daarbij professioneel ongehoorzaam. De eerste stap is gedachteloos. Hierin ben je erg volgend, zijn kaders leidend en is er een onduidelijke motivatie & drijfveer; je bent onbewust of stopt je angsten weg. De volgende stap is handelingsverlegen. In deze stap ben je bewust van je angsten; de kaders knellen, je bent onzeker, bang voor fouten en hebt een gevoel van schuld. In fase drie staat de intuïtief ongehoorzaam centraal, waar je onbewust autonoom wordt. Je wordt onbewust ongehoorzaam en denkt & handelen vanuit intuïtie. Alleen als je deze stap doorgelopen bent kom je bij professioneel autonoom, waar je verantwoordelijkheid neemt en reflecteert op je handelen. Omdat de stappen circulair zijn, betekend dit dat je na verloop van tijd weer terugkomt in de stap gedachteloos, omdat het handelen allemaal vanzelf gaat.
De groep sprak vervolgens over de stappen, waarbij de vraag centraal stond wie zich wel een professioneel autonoom heeft gevoeld. De volgende antwoorden kwamen uit de groep:
‘’Doen en werken vanuit intuïtie helpt. Daarnaast kan ik niet op een bepaalde manier werken als ik er zelf niet achter sta.’’
‘’Hoe meer werkervaring je hebt, hoe makkelijker dat het is om buiten de kaders te werken.’’
Daarnaast kwam er aan het eind van de bijeenkomst nog een discussie op gang, dat het van belang is dat management ook ruimte geeft aan werknemers om buiten de kaders te werken. Management moet werknemers het gevoel geven dat zij ook gesteund wordt in het maken van keuzes, welke keuze het ook is. Alleen dan durft de werknemer deze eigen keuzes in werk ook te maken.
-Samenwerken met gezin, netwerk en prof.: de methodiek Gezin Centraal - Tamara Bos en Barbera Voskuil
Barbera en Tamara (onderzoekers verbonden aan de Haagse Hogeschool) verzorgen deze werksessie naar aanleiding van opgehaalde praktijkkennis. Normaliseren is een ‘hot issue’ in de jeugdhulp. Door het grote beroep op de jeugdhulp wordt vaak gewezen op het belang van normaliseren.
Aan de hand van 13 voorbeelden uit de praktijk gaan Barbera en Tamara het gesprek met de deelnemers aan over normaliseren. Hoe heeft beleid vormgegeven aan succesfactoren? Welke elementen uit de voorbeelden spreken voor de verbeelding voor de regio Flevoland?
Het gesprek kwam goed los over de verschillende perspectieven op normaliseren. Hoe om te gaan met schrijdende gevallen waarvan de ontwikkeling met hobbels verloopt en welke rol heb je ten aanzien van het delen hiervan. Wanneer is jeugdhulp wel nodig en wanneer niet?
Normaliseren kan zowel verwijzen naar het streven van een standaard of een gemiddelde, maar gelijke tijd is het ook het streven naar acceptatie, inclusie en diversiteit. Dit brengt een intrigerende contradictie in de betekenis van ‘normaliseren.
-Werken met (multi) probleemgezinnen - Desiree Bruin (Bendergroep)
Desiree Bruin van Bender gaf de workshop ‘Werken met multi-probleem gezinnen. Gestart werd met de vraag waar je aan denkt bij multi-probleem gezinnen. Stress, overbelasting en complexiteit zijn reacties die bij de deelnemers aan de workshop het meest met deze definitie geassocieerd werden. Ook rees het dilemma op dat de term multi-probleem gezinnen als stigmatiserend ervaren kan worden maar dat het label wel deuren opent die anders dicht zouden blijven.
Daarna werd aan de hand van een casus aan de slag gegaan over wat werkt en hoe we elkaar, in alle geledingen van een organisatie en/of hulpverleningsketen, nodig hebben om deze gezinnen voldoende veilig te maken om hun ouderschap vorm te geven en minder afhankelijk te maken van de sociale voorzieningen. De deelnemers komen tot de conclusie dat om goed samen te werken het belangrijk is niet alles volgens het boekje te doen, langere verbinding met gezinnen aan te gaan, vertrouwen te krijgen van de gemeente maar vooral durven te experimenteren. Ook een flexpot wordt als een goed instrument gezien om gezinnen te ondersteunen.
In gesprek met elkaar komen de deelnemers erachter dat wat werkt en wat niet werkt, vaak open deuren zijn, maar dat deze zaken lang nog niet altijd gebeuren. Denk aan het maken van een plan met gezinnen samen of vragen waar de ouder behoefte aan heeft. Vaak is dat gewoon samen met de ouder met iets praktisch aan de slag gaan. Desiree stelt de groep dan ook de vraag: Welke vraag stel je niet aan een gezin, die je eigenlijk wel zou moeten stellen. Meerdere suggesties worden gegeven die op instemming van de groep kunnen rekenen. Maar de belangrijkste is toch de toegang tot informatievoorziening. Dus de eerste vraag zou moeten zijn: Kunt u lezen of schrijven of is het makkelijker als ik de informatie voor u teken of uitleg? Iets simpels wat vaak over het hoofd wordt gezien, maar wel het verschil kan maken.
Ook wordt er aandacht besteed aan de eigen positie van de hulpverlener binnen het gezin. Want zijn wij ons als hulpverleners bewust dat onze aanwezigheid vaak stress verhogend werkt? Juist omdat ouders zo hun best doen om het goed te doen en bezig zijn alle ballen in de lucht te houden. De workshop wordt afgesloten met de gouden tip die de deelnemers zelf mogen bedenken. Die gouden tip is het oprecht luisteren en niet te snel oordelen. “Ouders zijn experts van hun eigen problemen. Dus dat luisteren is moeilijk, omdat je zelf als professional vaak denkt beter te weten wat goed is. Door te luisteren ga je het ook begrijpen en zie je vaak ook dat de ontstane situatie helemaal niet zo gek is, eerder logisch.”
-Het versnellingsteam - Marjolein Duin, Vanessa Leerdam, Michelle Eggermont, en Bart Claassen
Tijdens het symposium werd een informatieve en interactieve werksessie gegeven door een aantal leden van het Versnellingsteam Jeugd Flevoland. Het versnellingsteam werkt sinds april 2022 aan de Versnellingsaanpak Jeugd Flevoland. Het doel van deze aanpak is het terugdringen van het aantal en de duur van uithuisplaatsingen. Dit wordt bereikt door nauwe samenwerking met gezinnen, gemeentes, lokale toegangen, gecertificeerde instellingen en zorgaanbieders. In het Versnellingsteam zijn professionals met diverse expertisegebieden vertegenwoordigd om gezamenlijk hun kennis en vaardigheden in te zetten.
Na de introductie kregen de deelnemers de gelegenheid om vragen te stellen over de Versnellingsaanpak. Professionals uit verschillende disciplines stelden vragen over de werkwijze van het Versnellingsteam, hoe zij contact kunnen opnemen met het team en hoe de aanpak van het team verschilt met die van 'Team AnderS'. Het Versnellingsteam beantwoordde deze vragen en gaf verheldering omtrent hun werkwijze en doelstellingen.
De deelnemers werden vervolgens in twee grepen verdeeld en gingen aan de slag met twee verschillende oefeningen. Een van deze opdrachten was het analyseren van de huidige situatie in het jeugdhulplandschap en nadenken over wat ze (professionals) eigenlijk liever zouden willen zien. Vervolgens brainstormden ze over acties die nodig zijn om deze gewenste verandering te realiseren. Een van de belangrijke inzichten die tijdens deze oefening naar voren kwam, was het belang van het delen en benutten van elkaars expertise.