Verslagen werksessies ronde 1:
- Vrijwillige en gedwongen hulpverlening - Denise Verkroost (Universiteit Leiden)
Denise opent de werksessie. Dit doet ze door zichzelf voor te stellen. Daarna vraagt ze of de deelnemers zichzelf willen voorstellen en zijn/haar functie kunnen benoemen. Dit doen zij.
Vervolgens legt Denise de opzet van de werksessie uit. Zij komt vandaag haar proefschrift uitleggen over het dwangkader. Het idee is dat de deelnemers de uitgangpunten uit haar proefschrift gaan ranken, hierover discussiëren in tweetallen en als laatste een discussie over stellingen die Denise heeft opgesteld.
We gaan beginnen met de uitleg van Denise’ proefschrift. Eerst legt zij het verschil uit tussen het vrijwillige en gedwongen dwangkader. Daarna legt ze de uitgangspunten jeugdhulpverleningsstelsel uit en vraagt de deelnemers om de 6 uitgangspunten te ranken. Dit doen de deelnemers in tweetallen. Ze leggen aan elkaar uit waarom ze voor hun ranking hebben gekozen en discussiëren hier met elkaar over.
Uit deze discussie blijkt dat de deelnemers moeite hebben met leeftijd, omdat elk uitgangspunt anders is wanneer de leeftijd van het kind verandert. Daarnaast moet er goed gekeken worden naar gezinsomstandigheden. De vraag ‘is het goed/veilig genoeg’ heerst bij de deelnemers, een vraag waar ze niet uitkomen.
De uitleg van Denise gaat verder. Ze legt de term dwangkader uit, wat daarbij hoort en hoe het kader gezien kan worden.
Verder legt Denise het begrip rechtsbescherming en jeugdbeschermingstafel uit en ze vertelt hoe de wet in elkaar zit. Over de wet ontstaat een discussie over tot hoever terug de geschiedenis gedeeld mag worden, met wie en over hoe vaak beslissingen van de jeugdbeschermingstafel worde getoetst.
Denise gaat verder met haar uitleg. Ze vertelt verschillende voorbeelden aan de hand van uitspraken van de rechtbank. Daarna deelt zij haar conclusie uit haar onderzoek en deelt ze de belangrijkste aanbevelingen met de deelnemers.
Er ontstaat een discussie over de risico’s van het niet hebben van rechtsbescherming. De discussie gaat door over de monitoring van het kind tijdens het aanvragen uithuisplaatsing/ wachten op het vinkje van de rechter.
Door de discussie is er weinig tijd over voor de stellingen. Denise kiest de beste uit: binnen het huidige jeugdhulpverleningsstelsel kunnen ouders en minderjarigen niet vrijelijk informed consent geven. De deelnemers zijn het al snel met elkaar eens over deze stelling.
- Beroepscode en de Beroepscodetolk - Jolanda Winters (Buro Professionalisering)
Kennismakingsronde, beroepscode tolken. Ze gingen iedereen af voor naam, leeftijd en organisatie. Ook met de vraag of ze af wisten van de beroepscode (sociaal werk). Begrip; Professionele autonomie (rondje doen wat komt er in je op?) Alles wordt vast gelegd op het bord en daarna geëvalueerd. Een aantal woorden die naar voren kwamen waren reflecteren, durf, zelfstandigheid, ruimte en beperking, verantwoordelijkheid, keuzevrijheid, werkgeluk, besluitvaardigheid, visie, eigenaarschap.
Een autonome professional is iemand die zich binnen de gegeven kaders in de beroepsuitoefening kan laten leiden door de professionele standaard. Dit is een begrip die besproken werd die vaker terug kwam.
Stickerplakken over professionele autonomie (In jouw rol de autonomiemeter beplakken). Ervaringen delen en nabespreken. Hoe autonoom voel je je in jouw rol op dit moment? We hebben de laagste, hoogste en het gemiddelde besproken om ervaringen met elkaar te delen.
Vrijheid pakken om iets te doen en vrijheid hebben om ook iets niet te hoeven doen.
Need to know, nice to know. Je hoeft niet alles te weten om een casus goed te kunnen doorspreken of te behandelen. Je moet prioriteiten stellen. We bespreken een casus (Casus Pietje), iedereen leest het door en krijgt de vraag. Wat voor morele vraag zou hier in de casus liggen? Casus van Pietje. Mag ik met deze hulpverlener (Therapeut van partner van de vader van Pietje) in gesprek, zonder dit bij vader (Vader van Pietje) te melden?
Welke waarden vinden we hier bij passen? Welke normen komen daar uit voort? Je begint bij de client en dan ga je naar de persoon (jij als hulpverlener). Daarna kijken naar de organisatie en/of maatschappij.
In relatie tot de vraag kijken naar wat is er belangrijk, stil staan bij waarden en normen van de organisatie in vergelijking tot de hulpverleners en hulpvragers.
Nog een keer de vraagstelling checken, is de vraag veranderd. Wat zegt de beroepscode hierover. Waar schuurt mijn casus (er komt een stukje nieuwsgierigheid bij kijken).
De casus en uitkomst besproken. Veel ervaringen gedeeld en we sloten af met een aantal kernwaarden bespreken waar we de casus aan konden koppelen. Iedereen kreeg een dilemma boek mee.
-Goed van start met de richtlijnen - Marije Verhoeks (NJI) & Britt Kiene (BPSW)
Het doel van deze werksessie was het samen ontdekken hoe je met de richtlijnen ruimte kan creëren voor professionele autonomie en goed hulpverlenerschap. Dit alle hadden Marije Verhoeks (NJI) en Britt Kiene (BPSW) opgedeeld in een aantal onderdelen.
Eerst werd er gesproken over de richtlijnen, wat zijn deze eigenlijk? Al snel kwam er op de beamer een lijst op waar alle verschillende richtlijnen stonden. In totaal kwamen er 17 verschillende richtlijnen, die regelmatig worden herzien. Waarom geen ASS richtlijn? Vroeg een van de deelnemers. Britt benoemde dat zij deze vraag vaker krijgt, maar dat de afweging is gemaakt om deze niet verder uit te werken.
Vervolgens werd er gesproken over richtlijnen en de wet; in hoeverre zijn de richtlijnen verplicht? In de wet is het werken met de richtlijnen verankerd. Brit & Marije kunnen begrijpen dat dit behoorlijke druk kan geven bij de professionals. Wel is het zo dat de zorginstelling werken met de richtlijnen en de kennis daarvan moet stimuleren. Zij moeten er ook voor zorgen dat professional ermee aan de slag gaat.
De bovengenoemde druk kwam ook weer terug bij de klaagmuur, die de groep professionals hadden opgeschreven over de richtlijnen. Hierin kwamen ook een aantal vragen, zoals wat doe je wanneer mijn zorginstelling wel werkt met de richtlijnen & een andere organisatie hier moeite mee heeft? Of dat er zelf te weinig met de richtlijnen wordt gedaan. Brit & Marije gaven een aantal plekken waar mensen kennis over de richtlijnen kunnen vinden, bijvoorbeeld door het gebruiken van een praatplaat, de website langs de lijn of learningbyte.
‘’pak de richtlijnen erbij om een taal te hebben om er met elkaar over te spreken, anders wordt het gesprek vaag en wollig.’’ ~ Deelnemer workshop
Waar kan je naartoe als je vragen hebt over de richtlijnen? Elke beroepsgroep heeft wekelijks momenten waar zij open staan voor gesprek over de richtlijnen, met daarbij de benodigde vragen.
-Heppie (t)Huis: een plek waar je je thuis voelt - René van der Camp (stichting Het Vergeten Kind)
Rene van der Camp neemt ons mee in het door hem gestarte initiatief Heppie (t)Huis.
Het Heppie (t)Huis is een huis voor 8 kinderen en jongeren die (tijdelijk) niet meer thuis kunnen wonen. Zij geven de kinderen en jongeren een veilige, stabiele woonplek in hun eigen sociale omgeving vlakbij hun vrienden, school en (sport)club. Zij voeden op, overspoelen de kinderen en jongeren met positieve aandacht, zetten ze in hun kracht en bouwen aan fijne herinneringen.
Heppie (t)Huis werkt omdat het een woongroep is die is opgezet vanuit de ‘bedoeling’ om kinderen zo thuis mogelijk te laten opgroeien. Hiervoor hebben zij veel ruimte gekregen en geëist van de Gemeente Geldrop-Mierlo om het zo in te richten als zij dat voor hun zagen.
De deelnemers van de werksessie worden uitgedaagd om aan de slag te gaan en alle bestaande kaders, regels en aannames los te laten. In vijf groepen gaan de deelnemers gretig aan de slag met het ontwerpen van hun ideale woonvoorziening. De groepen gaan aan de slag met verschillende vragen:
- Waar staat het huis?
- Voor welke kinderen en hoeveel kinderen?
- Eisen aan het personeel?
- Hoe help je kinderen in ontwikkeling?
- Hoe laten we ouders de ouders zijn?
Aan het einde werden de uitkomsten met elkaar gedeeld. Hele positieve en uitdagende ideeën werden gepresenteerd, maar ook zo normaal.
-AVG - Pracht van de privacywet: hoe samen te werken binnen AVG wetgeving - Jolanda van Boven
De werksessie door Jolanda van Boven ging over het omgaan met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) binnen de jeugdzorg. Jolanda van Boven, een juridisch adviseur met specialisatie in privacy binnen ketensamenwerking, deelde haar expertise op het gebied van privacy in de gezondheidszorg en het publieke domein.
Jolanda startte de workshop met een uiteenzetting van verschillende overwegingen en kenmerken van de AVG-wetgeving. Ze gaf inzicht in de basisprincipes van gegevensbescherming en legde uit waarom het van cruciaal belang is om als jeugdzorgprofessional informatie te kunnen delen. Dit werd geïllustreerd aan de hand van praktijkvoorbeelden.
Tijdens de werksessie werden praktische richtlijnen voor het naleven van de AVG bij samenwerking met anderen toegelicht. Het belang van multidisciplinaire samenwerking en teams met diverse expertise werd hierbij benadrukt. Een belangrijk handvat dat werd aangereikt, was de noodzaak voor professionals om zichzelf voortdurend af te vragen: "Wat is mijn doel?" Dit vraagstuk over doelbinding is cruciaal, omdat het helpt bepalen of het delen van informatie gerechtvaardigd is. Het speelt een sleutelrol in het waarborgen van privacy. Als professionals kunnen redeneren vanuit hun doelbinding, kunnen ze met vertrouwen uitleggen waarom ze bepaalde informatie delen.
Een belangrijk pleidooi van Jolanda was de normaliteit van informatiedeling in de zorg, vergelijkbaar met situaties in de zorg (waarbij bijvoorbeeld een huisarts contact opneemt met een internist voor advies over de medicatie van een cliënt). Ze benadrukte dat dergelijke samenwerkingen essentieel zijn om de best mogelijke zorg te bieden.
-Boemerangbeleid - Sharon Stellaard
Na een interessant lezing in het plenaire gedeelte, gaf Sharon Stellaard ook een verdiepende workshop over het Boemerangbeleid. Sharons boodschap is helder. Al 50 jaar vertellen we elkaar hetzelfde verhaal over hoe de jeugdzorg gaat veranderen: dezelfde partijen, dezelfde gedachtegangen, gevolgd door dezelfde beleidsopgaven met dezelfde uitgangspunten om te hervormen. Om te voelen hoe deze zaken zich in de praktijk herhalen, zet Sharon de deelnemers aan de slag met de volgende opdracht: ‘Koop de nieuwe mislukking in.’ Met een knipoog worden de deelnemers aan het werk gezet met als doel lekker te overdrijven en aan de slag te gaan met wat je juist niet moet doen.
Iedereen roept natuurlijk we gaan het anders doen. Lachend worden de termen proeftuinen, leergemeenschapen en dicht bij huis door de deelnemers als eerste reactie op de opdracht genoemd. Na een halfuur komen de groepjes weer bij elkaar en wordt besproken welk beleid is ingekocht. De volgende zaken worden benoemd: anders denken, anders doen, elke kind een diagnose, wantrouwen tussen verschillende partijen, afbakening van wat jeugdzorg wel en niet is en de welbekende nieuwe richtlijnen. In ieder geval thema’s die voor elk van de aanwezige deelnemers herkenbaar zijn.
Samen wordt geconcludeerd dat er iets af moet in plaats van steeds wat nieuws erbij. En een streep door de pilot wordt lachend door de deelnemers genoemd: ‘Elk overleg om het beleid te versimpelen, maakt het alleen maar moeilijker’ en ‘We zijn druk met nieuwe crap te verzinnen in plaats van oude crap op te lossen.’ Toch blijft bij de deelnemers de vraag liggen wat dan het alternatief is, en waar zij als professionals in de praktijk aan kunnen bij dragen. Sharon geeft aan dat stap 1 is patronen doorbreken en het eerlijke verhaal te vertellen. Sharon pleit dan ook niet voor nieuwe oplossingen voor onze vragen, maar voor nieuwe vragen over onze oplossingen. En daarmee komt een einde aan een inspirerende workshop.